De Rechtbank Den Haag heeft onlangs een gevonden geldbedrag geconfisqueerd terwijl er geen sprake was van een veroordeling wegens een strafbaar feit. De verdachte bij wie het geldbedrag werd gevonden is vrijgesproken wegens een gebrek aan bewijs.

30.000 euro onder het reservewiel

Op 12 juli 2014 doorzoekt de politie de kofferbak van een Audi A3. Onder het reservewiel in de kofferbak vinden zij een tas met daarin een geldbedrag van ruim 30 duizend euro. De verdachte in deze zaak bevond zich op dat moment op de stoel van de bestuurder, maar naar eigen zeggen is hij niet op de hoogte van het feit dat er zo’n groot geldbedrag bij hem in de auto verstopt was. Ook de eigenaar van de auto zegt dat hij niets van de tas afweet.

Drugsrunners

Nader onderzoek wijst uit dat zowel de verdachte, de auto-eigenaar en de broer van de verdachte in de voorliggende periode gebruik hebben gemaakt van de betreffende auto. Daarom kan niet met zekerheid worden gezegd dat de verdachte de regelmatige gebruiker van de auto is. Wel wordt de auto in verband gebracht met eerdere drugsrunnerpraktijken.

Verdachte vrijgesproken

Ondanks de eis van de officier van justitie dat de verdachte acht weken gevangenisstraf krijgt opgelegd, wordt de verdachte vrijgesproken door de rechter. Het is immers niet bewezen dat de verdachte de regelmatige gebruiker van de auto was en dat hij op de hoogte was van het gevonden geldbedrag.

Herkomst van het geldbedrag

De vraag rondom de herkomst van het geld is hiermee echter niet van de baan. De politierechter neemt aan dat het geld een illegale herkomst heeft, maar voor een verbeurdverklaring is een veroordeling wegens een strafbaar feit benodigd. In de huidige situatie is de verdachte vrijgesproken en is er dus geen veroordeling. Een verbeurdverklaring is dus niet mogelijk. Het geldbedrag “teruggeven” aan de verdachte is ook niet mogelijk. Dat zou in strijd zijn met het algemeen belang en bovendien zegt de verdachte dat hij niets met het geldbedrag te maken heeft.

Onttrekking aan het verkeer

Voor onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen of geldbedragen is echter geen veroordeling nodig. In tegenstelling tot een verbeurdverklaring is onttrekking aan het verkeer namelijk niet als straf bedoeld maar als maatregel voor een veiligere maatschappij. Wel moet daarbij vastgesteld zijn dat er een strafbaar feit is begaan. De politierechter stelt vast dat de omstandigheden er inderdaad op wijzen dat er sprake is van een strafbaar feit, ondanks het feit dat de verdachte is vrijgesproken.

Jurisprudentie van de Hoge Raad

Een tweede uitdaging is het feit dat de onttrekking aan het verkeer in dit geval om een geldbedrag gaat in plaats van goederen. Geld als wettig betaalmiddel is volgens jurisprudentie van de Hoge Raad niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.

Uitspraak politierechter

Ondanks deze jurisprudentie is de politierechter van oordeel dat het geldbedrag van meer dan 30 duizend euro moet worden onttrokken aan het verkeer.

Meer weten? Neem contact op met een ervaren fiscaal advocaat van Römkens Fiscale Advocatuur.

Neem contact op

Rechtbank Den Haag, 10-12-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14969