Een bestuurder van een vennootschap kan onder voorwaarden aansprakelijk worden gesteld voor belastingschulden van de vennootschap. Hieronder leest u wanneer u als bestuurder aansprakelijk kunt zijn.

Melden betalingsonmacht

Om aansprakelijkheid te voorkomen, is het bijzonder belangrijk dat tijdig melding wordt gedaan van de betalingsonmacht van de vennootschap.

Op het moment dat een rechtspersoon haar fiscale verplichtingen niet kan voldoen, dient de bestuurder op grond van artikel 36 lid 1 Invorderingswet een melding van betalingsonmacht te doen bij de Belastingdienst.

Er dient specifiek aangegeven te worden voor welke aangiften of aanslagen de melding wordt gedaan. De melding geldt dan ook alleen voor de specifiek genoemde aangiften en aanslagen. Ook dient uiteengezet te worden welke feiten en omstandigheden hebben geleid tot de betalingsonmacht.

In de meeste gevallen zal de Belastingdienst aanvullende gegevens opvragen over de financiële positie van de vennootschap. Ook deze vragen dienen tijdig en voldoende onderbouwt beantwoord te worden.

De betalingsonmacht dient onverwijld te worden gemeld. Dit betekent dat niet te lang gewacht dient te worden met de melding. Op grond van artikel 19 AWR dient de melding in ieder geval gedaan te worden binnen twee weken nadat de aanslag of aangifte betaald had moeten worden. De melding kan ook worden gedaan nadat een naheffingsaanslag is opgelegd, tenzij de aanslag is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de vennootschap. In het laatste geval dient de betalingsonmacht binnen 2 werkdagen na de vervaldag van naheffingsaanslag gemeld te worden.

Bij tijdelijke betalingsonmacht dient de melding binnen twee weken na het ontstaan van de betalingsonmacht gedaan te worden. 

Tijdig betalingsonmacht gemeld? Niet aansprakelijk, tenzij…

In het geval de bestuurder tijdig betalingsonmacht heeft gemeld, kan deze bestuurder nog slechts in uitzonderlijke gevallen aansprakelijk worden gesteld.

De Belastingdienst dient aannemelijk te maken dat het niet betalen van de verschuldigde belasting(en) te wijten is aan kennelijk onbehoorlijk bestuur door de bestuurder in de drie jaren voorafgaand aan de melding van betalingsonmacht. Een belangrijk voorbeeld van kennelijk onbehoorlijk bestuur is het opzettelijk misleiden van de Belastingdienst door opzettelijk onjuiste aangiften in te dienen.

Niet tijdig betalingsonmacht gemeld? Aansprakelijk, tenzij…

In het geval de melding van betalingsonmacht niet tijdig is gedaan, komt de bestuurder in een nadelige bewijspositie.

Er wordt vermoed dat het niet betalen van de belastingen is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur van de bestuurder. De bestuurder dient aannemelijk te maken dat het hem niet kan worden verweten dat de betalingsonmacht niet tijdig is gedaan en dat verder ook geen sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur in de drie jaren voorafgaand aan het in gebreke zijn van de vennootschap. Deze bewijslast is erg zwaar, waardoor in veel gevallen de bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld. 

Wanneer is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur?

Uit de jurisprudentie volgt dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur indien de bestuurder onzorgvuldig en onverantwoordelijk handelt.

De rechter zal een en ander marginaal toetsen en dat betekent dat de rechter slechts zal oordelen dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur als ‘geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden ook op die wijze  zou hebben gehandeld’.

Enkele voorbeelden uit de rechtspraak zijn:

  • onverantwoordelijke grote investeringen doen;
  • het aangaan van verplichtingen terwijl duidelijk is dat de vennootschap deze verplichtingen niet zal kunnen nakomen;
  • het zichzelf verrijken door onverantwoordelijke grote onttrekkingen van liquiditeiten aan het de vennootschap.

Voor de beoordeling of sprake is kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 36 Invorderingswet worden alle feiten en omstandigheden meegewogen.

Meer weten?

Indien u vragen heeft over bestuurdersaansprakelijkheid dan kunt u contact met Römkens Fiscale Advocatuur opnemen.