De Rechtbank Amsterdam heeft een verdachte vrijgesproken die had nagelaten om een verdachte transactie aan de Belastingdienst te melden.

De tenlastelegging

De verdachte werkte binnen een maatschap als belastingadviseur. Volgens de tenlastelegging heeft de inspecteur geen melding gedaan van een verdachte transactie, namelijk een vaststellingsovereenkomst ter hoogte van € 225.000. Deze ongebruikelijke transactie is vervolgens in contante betalingen van minstens € 15.000 voldaan.

Volgens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) had de belastingadviseur melding moeten maken van deze transactie.

Standpunt Officier van Justitie

Volgens de Officier van Justitie had de maatschap waarvan de verdachte deel uitmaakte geen rechtspersoonlijkheid. Daarom moet de man als natuurlijk persoon gedagvaard worden.

Standpunt verdediging

De verdachte voert echter het volgende aan.

Per 1 januari 2013 is in de Wwft de definitie van het begrip instelling gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat een individu alleen onder deze wet valt als hij geheel zelfstandig opereert.

Als de beroepsbeoefening plaatsvindt in de vorm van een rechtspersoon of vennootschap, dan wordt deze rechtspersoon of vennootschap als instelling aangemerkt in plaats van het individu.

In de huidige casus is niet de verdachte maar de maatschap een overeenkomst van opdracht aangegaan. De factuur voor de opdracht is eveneens door de maatschap verstuurd en niet door de belastingadviseur als natuurlijk persoon.

De verdachte heeft zijn werk verricht namens de maatschap. In deze zaak is de maatschap dus de meldplichtige instelling. Een maatschap is immers een vennootschap. De verdachte kan dus niet worden aangemerkt als instelling in de zin van de Wwft en moet daarom worden vrijgesproken.

Oordeel rechtbank

De rechtbank gaat mee in de overwegingen van de verdediging. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte niet niet ‘zelfstandig onafhankelijk’ beroepsactiviteiten heeft uitgeoefend.

De verdachte was daarom geen instelling in de zin van de Wwft en er rustte dus geen verplichting op hem om de verdachte transactie te melden bij de Belastingdienst. De verdachte wordt daarom vrijgesproken.

Vervolging van de maatschap

Anders dan door de officier van justitie is betoogd, kan de maatschap wel strafrechtelijk worden vervolgd. In artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is immers opgenomen dat voor de toepassing van de overige leden van dat artikel – waarin de strafvervolging van rechtspersonen wordt geregeld – de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen met de rechtspersoon gelijk worden gesteld.

Fiscaal advocaat

Meer weten over de meldplicht ongebruikelijke transacties en strafrechtelijke vervolging? Neem contact op met een fiscaal advocaat van Römkens Fiscale Advocatuur.

Neem contact op

Rechtbank Amsterdam, 30-06-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:3968